Open de app en log in met je gebruikersnaam en wachtwoord. Geef vervolgens toestemming om je locatie te gebruiken.
Wanneer je bent ingelogd, kun je beginnen met het installeren van het TerraSen station op een geselecteerde plek in het veld.
Open de doos van de TerraSen en controleer of alle onderdelen aanwezig zijn:
TerraSen bodemvochtsensor
Regenmeter (in geval van een TerraSen PRO)
Datalogger DSG 3.0 met zonnepaneel en communicatiefunctie
Aluminium paal
Kunststof slagdop
Afsluitdop
Slangklemmen
Gutsboor
Draaitool (inclusief magneet)
Dopsleutel
Kies zorgvuldig een plek in het veld om de TerraSen te installeren.
Installatie TerraSen bodemvochtsensor
Gebruik de boor om een ondermaats gat te boren met een diepte van minstens 70 cm op een geselecteerde plek in het veld. Als je weerstand ondervindt bij het boren, kies dan een andere plek in het veld.
Plaats het TerraSen station in het gat met een lichte neerwaartse druk en draai deze met de klok mee in de grond tot aan de zwarte markeerlijn met behulp van de draaitool. Draai bij het draaien niet zijwaarts en plaats niet uw volle gewicht op de bodemvochtsensor en zorg ervoor dat je de stekker van de sensorkabel vrijhoudt.
Installatie datalogger DSG 3.0 en regenmeter (in geval van een TerraSen station PRO)
Installeer de paal op minstens 1 meter van de sensor. Plaats de kunststof slagdop op de aluminium paal en sla ongeveer 1/3 van de paal in de grond. Zorg ervoor dat de paal stevig en recht in de grond staat. Vervang de slagdop met de afsluitdop.
Aan de onderkant van de DSG bevinden zich twee connectoren: een 2-pins connector voor de regenmeter en een 7-pins connector voor de bodemvochtsensor. Steek de stekker van de sensorkabel in de 7-polige connector en schroef deze stevig vast. De stekker van de sensorkabel en de connector kunnen maar op één manier worden aangesloten. Als dit niet soepel gaat, controleert dan of de stekker in de juiste connector zit. Steek de stekker van de regenmeter in de 2-polige connector en schroef deze stevig vast.
Monteer de DSG en regenmeter (in geval van een TerraSen station PRO) met de slangklemmen aan de paal. Gebruik de dopsleutel om de slangklemmen te bevestigen. Zorg ervoor dat het zonnepaneel naar het zuiden gericht is (of noord op het zuidelijk halfrond) en dat de DSG en regenmeter boven het gewas liggen.
Open de Dacom Advies app en activeer de TerraSen door de QR-code op de achterkant van de TerraSen te scannen.
Meer instellingen
Ga naar de webapplicatie (www.dacom.nl) om je station te fine-tunen. Selecteer een sensor uit de lijst en druk op ‘Sensor bewerken’. Nu kun je de naam van de sensor, meetperiode, positie in het veld, bodemtype en waarschuwingspunten aanpassen.
We use cookies to ensure that we give you the best experience on our website. If you continue to use this site we will assume that you are happy with it. OkPrivacy policy