Direct naar inhoud
Naar Stories
dacom gewassen

Dirk Jan Beuling

Weer Irrigatiemanagement

De sensoren blijken een prima hulpmiddel om te kunnen zien wanneer het gewas te weinig water heeft.

Akkerbouwer Dirk Jan Beuling ontdekte als deelnemer in een project van het waterschap de meerwaarde van bodemvochtsensoren. Hij verwacht veel van de toekomstige ontwikkelingen en toepassingen van sensoren in zijn bedrijf.

“Volgens mij is de stapeling van alle informatie die ik zo verzamel belangrijk om de opbrengst te optimaliseren.”

“Daar staat ‘ie”, wijst Dirk Jan Beuling. We lopen over een van de aardappelpercelen van zijn bedrijf in 1e Exloërmond. Boven het groen van de aardappelplanten steken de gele regenmeter en zonnecollectoren uit. Met een kabel zijn ze verbonden aan de daadwerkelijke bodemvochtsensoren, die in een buis een halve meter de grond in gaan. “De sensoren zitten op 20, 30, 40 en 50 centimeter diepte “, vertelt Beuling. “De informatie van de sensor gaat via leverancier Dacom in Emmen automatisch het internet op, zodat ik kan bekijken hoe vochtig de grond is.”

Dirk Jan Beuling bij de regenmeter en zonnecollectoren die aan de bodemvochtsensor zijn gekoppeld.

Hulpmiddel

Behalve zetmeelaardappels verbouwt Beuling zaaiuien, gerst en wintertarwe, en suikerbieten. In 1998 nam hij samen met zijn vrouw, met wie hij een maatschap vormt, het bedrijf van zijn ouders over. Naast de 180 hectare eigen land huurt hij jaarlijks 20 tot 40 hectare land bij. Dit jaar komt hij op een totaal van 220 hectare. Beuling leerde de sensortechnologie kennen als deelnemer in het project WaterSense van onder meer het waterschap en de Provincie Drenthe. “In dat project werden de sensoren ingezet om te onderzoeken hoe optimaal de watervoorziening was. Die sensoren bleken een prima hulpmiddel om te kunnen zien wanneer het gewas te weinig water had, nog voor ik dat op het land aan de planten kon zien.”

Inmiddels heeft Beuling zelf twee vochtsensoren aangeschaft, de Dacom TerraSen Station PRO. Op zijn computer laat Beuling zien wat de sensoren in het veld meten. Op een grafiek is het peil van het bodemvocht in de grond te zien, met erboven de neerslag. “Je kunt heel mooi zien hoe hard het gewas het vocht uit de grond trekt.” Op de grafiek is duidelijk te zien hoe de lijn ‘s nachts afvlakt en hoe het bodemvocht na een bui wordt aangevuld en soms zelfs voor een te natte situatie zorgt.

“Zo kan ik mede bepalen of het moment rijp is om te beregenen. De weersverwachting, het gewas en het moment in het seizoen zijn natuurlijk ook van belang. En beregenen moet in de werkplanning passen.”

In het voorjaar zet Beuling de sensoren eerst in het graan en de aardappels. “Die hebben in het voorjaar veel meer vocht nodig dan later in het jaar. In het voorjaar moet er eerst een fabriek worden gebouwd, zeg ik altijd, voordat de korrel of de aardappel kan worden gevuld. In augustus worden de dagen alweer korter en groeit het gewas ook niet meer zo hard. Bij de uien vink ik 40 en 50 centimeter diepte vaak uit, want zo diep wortelen ze niet.”

Toekomstmuziek

Beuling slaat de ontwikkeling van sensortechnologie en precisielandbouw met belangstelling gade. Dit jaar liet hij door Agrometius een aantal percelen scannen op pH en het organische stofgehalte. “Die scan laat de variatie in pH en organische stof van het perceel zien en op basis daarvan wordt de kalk variabel toegediend. Op plaatsen met genoeg kalk komt niks en op plaatsen met heel weinig kalk juist veel meer. Je zou denken dat je zo op de kalkgift bespaart, maar dat was niet zo. Op een perceel van 14 hectare, met een gemiddelde pH van 5,2 heeft de loonwerker plaatsspecifiek 35 ton kalk opgebracht. Normaal gesproken zou ik met een gemiddelde van 5,2 geen kalk hebben gestrooid, omdat ik dan het gedacht dat het met zo’n gemiddelde wel goed zit. Door het plaatsspecifiek opbrengen is de zuurtegraad egaler en het is de bedoeling dat de opname van andere nutriënten en sporen dan ook gelijkmatiger is.”

De sensor gaat een halve meter de grond in en krijgt via een kabel stroom van de zonnecollectoren.

Ideaal

In de toekomst denkt Beuling absoluut vaker sensoren te gaan gebruiken. “Volgens mij is de stapeling van alle informatie die ik door de jaren heen zo verzamel belangrijk om de opbrengst te optimaliseren. Het is nog wel toekomstmuziek, maar als ik dit soort scans van de pH en organische stof, maar ook van de opbrengst, naast elkaar leg, hoop ik verbanden te ontdekken die me verder kunnen helpen. Dat moet je uiteraard digitaal doen, want als ik die scans uitgeprint op tafel leg, zie ik door de bomen het bos niet meer.

Waarschijnlijk gaat Agrifirm nu een project opstarten om dat te doen.” “Het ideaal is dat ik mijn medewerker met een taakkaart in de machine naar het perceel stuur, waardoor automatisch met de variatie op het perceel rekening wordt gehouden. Dat kan de gift van mest, kalk, beschermingsmiddelen of wat dan ook zijn. Maar ook water, want met een hoger organische stofgehalte heb je minder water nodig. Of de variatie in plantdichtheid, want hoe zanderiger de grond is, hoe dichter op elkaar de planten kunnen worden gezet.”

Terugverdienen

Terug naar de bodemvochtsensoren. “Je wilt natuurlijk weten of het gebruik van de sensoren me meer oplevert?”, vraagt Beuling. “Ik kan het niet hard maken, maar ik zie het zo: ik heb twee beregeningsinstallaties, een pivot en een haspel. Die worden aangedreven met dieselmotoren, dus met beregenen maak ik veel onkosten. Dan wil ik voor mezelf wel goed kunnen beredeneren of ik wel of niet moet gaan beregenen. De sensoren zijn een ondersteuning bij de keuze die ik maak.” Toch vindt Beuling het de vraag of hij dergelijke investeringen in sensoren en scans kan terugverdienen.

“De pH-scan kostte 350 euro per hectare. Ik moet 10 ton bieten verbouwen om dat terug te verdienen. Dat hoeft niet in één jaar, maar de vraag is dus: krijg ik zo’n investering er weer uit? Dat is cruciaal voor de vraag of sensoren het gaan redden of niet. Nu kan ik nog niet meer zeggen dan dat ik er in geloof. Ik heb me voorgenomen de komende jaren op mijn suikerbietenpercelen de scan voor het pH- en organische stofgehalte te laten doen. Die percelen roteren elk jaar en op een kwart van mijn percelen staan suikerbieten, dus dan heb ik over vier jaar alles gehad. Over vier jaar ben ik dan benieuwd of de scans qua tekorten overeenkomen met die van vier jaar geleden. Maar als ik krap zit in mijn liquide middelen, komt zo’n innovatie natuurlijk eerder onder druk te staan.”

Meer Weer updates